“Alles van waarde is weerloos” schreef ooit de dichter Lucebert. Mooier kun ...

Door Willem Landman 4 mrt 2018

Weerloos

“Alles van waarde is weerloos” schreef ooit de dichter Lucebert. Mooier kun je het niet zeggen. Wij economen houden ons bezig met waardebepaling op een hele ander manier dan in dichterlijke zin. Wat is de waarde van arbeid, van een duurzaam productiemiddel van welzijn of welvaart? Hoe wordt de waarde van een aandeel bepaald of van een bitcoin? Dit soort vragen zijn vragen die mij regelmatig als docent worden voorgelegd door studenten. En vaak weet ik het antwoord
niet. Hoe wordt de waarde van een huis bepaald? Ik antwoord vaak:”door wat de gek ervoor geeft”of als ik een diplomatieker antwoord wil geven citeer ik een kennis van mij die als makelaar o.g. werkt en zeg :”Door drie dingen. Locatie. Locatie, en locatie”.

Waardebepaling

Algemeen economen verzuchten vaak: bedrijfseconomen hebben het makkelijk indien het gaat om waardebepaling. Je berekent de kostprijs en gooit – afhankelijk van de marktsoort en vraag en aanbod – er een winstpercentage op et voila. Klopt enigszins. Bedrijfseconomen staan echter ook bekend om het uitvoerig gegoochel met cijfers. “Cooking the books” wordt dat genoemd. Zo hangt de waardebepaling van voorraden en de daaruit voortvloeiende winstcijfers af van de
bedrijfseconomische uitgangspunten die in acht worden genomen. Er zijn twee beroemde
gevallen bekend waarin met “creative accounting” de waarde van de onderneming werd bijgesteld. De eerste is uit 1990 toen Jan Timmer de CEO was van Philips en de actie Centurion aankondigde, waardoor 10.000 banen zouden verdwijnen en dit 2,7 miljard gulden aan bezuinigingen zou opleveren. Timmer wilde de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AVA) tevens overtuigen dat het dividend gepasseerd zou moeten worden en vroeg aan zijn CFO, Dudley Eustace, om desastreuze cijfers. Die waren slechts in beperkte mate voorhanden waardoor men besloot de voorraden te herwaarderen tegen vervangingswaarde (in plaats
van het toen gehanteerde historisch uitgaafprijsstelsel). Dit leverde slechtere cijfers op waardoor
Timmer met een gerust hart de AVA kon toespreken. De tweede case is die van de beursgang van V&D in 1995. De oude Dreesmann hanteerde als regel dat alle retail-activiteiten in onroerend goed gevestigd moest zijn dat eigendom was van Vendex. De waarde van dat onroerend goed was op de balans opgenomen tegen de historische aanschafprijs. Hierdoor ontstond een rentabiliteit van het eigen vermogen (REV), die veel te hoog was met het oog op de komende beursgang en waardoor beleggers met een uitermate hoge emissiekoers te maken zouden krijgen in verhouding tot de nominale waarde. Een kleine aanpassing van de balans was
op zijn plaats vond de toenmalige CEO Hessels: al het onroerend goed werd geherwaardeerd tot de vervangingswaarde waardoor de REV drastisch daalde. De waardebepaling van onroerend goed in het algemeen is bijna altijd een schimmige kwestie. Zo deelde ING vorige week mee dat de stijging van de huizenprijzen in de grote steden zeer zeker nog niet tot een einde komt en dat deze stijging geen enkel verband houdt met de lage rente stand. Kopers – zo vertelde mij de eerder genoemde makelaar – komen binnen en bieden in veel gevallen boven de vraagprijs.

Bitcoin

Ook de waarde van beleggingsproducten staat bloot aan dergelijke ontwikkelingen. Onverklaarbare beursrally’s die vaak eindigen in een scherpe waardedaling (zogenaamde zeepbellen) vinden ook nu nog plaats. Denk aan de ontwikkeling van één van de populaire digitale munten, de bitcoin zoals hieronder weergegeven. De waarde van deze crypto-munt wordt door geen enkele onderliggende waarde (zoals dit bij opties het geval is) geborgd. Met andere woorden het is niet anders dan digitale gebakken lucht wat niet weg neemt dat een groot
deel van mijn studenten hier druk mee bezig is. Terugkerend naar de wijze woorden van Lucebert
rest de vraag wat de waarde is van minder tastbare en vaak weerloze “producten”? Niemand zal
ontkennen dat stilte en rust van grote waarde zijn. Maar wat zijn ze waard? Kun je welzijn kwantificeren? Wat is de waarde van een goede gezondheid ? Wat is een mensenleven waard? In het verlengde van deze vraag leg ik mijn studenten altijd de beroemde Pinto case voor.

De Pinto case

De Ford Pinto was in de vorige eeuw bedoeld om op de Amerikaanse markt te concurreren met
goedkopere en zuiniger auto’s. Deze Pinto werd op 11 september 1970 geïntroduceerd en was in opdracht van CEO Lee Iacocca ontworpen. De auto diende minder te wegen dan 2000 pond en minder te kosten dan 2000 dollar. Binnen 25 maanden werd de wagen geheel ontworpen en in productie genomen. Bij de introductie werd de wagen aangeprezen met de slogan The Little Carefree Car. Tegen januari 1971 waren er al 100.000 exemplaren van de auto verkocht. In het laatste jaar dat de wagen in productie was, werden er 68.179 exemplaren van gebouwd. Toen ik 1976 voor het eerst in de VS werkte was de Pinto mijn eerste auto. Een prima wagen, groot zat en inderdaad niet te duur. Het jaar daarop begon het gerucht de ronde te doen dat de brandstoftank van de Pinto grote gebreken vertoonde. Deze zou door de bouw van de wagen makkelijk kunnen worden doorboord bij een aanrijding van achteren, waarbij gevaarlijke situaties
zoals een grote kans op brand door lekkende brandstof zouden kunnen ontstaan. Het tijdschrift
Mother Jones vermeldde dat Ford op de hoogte zou zijn van deze ontwerpfout, maar dit niet
zou willen verhelpen. Richard Grimshaw, een man die als 13-jarige jongen in 1972 betrokken was geraakt bij een aanrijding met een Ford Pinto en daarbij zware brandwonden opliep, spande zelfs een rechtszaak aan tegen Ford daar het ondeugdelijke ontwerp van de Pinto de oorzaak zou zijn van de brand, die bij de aanrijding ontstond. Ford moest hem 3,5 miljoen dollar boete betalen, plus 2,5 miljoen dollar schadevergoeding. Inmiddels had de directie van Ford berekend dat eventuele aanpassing van het oorspronkelijke ontwerp per auto ongeveer $ 10,— zou gaan kosten. Met andere woorden de betere bescherming van weerloze mensenlevens zou een vermindering van de winst per auto met dat bedrag inhouden. De vraag die ik jullie voorleg
als cliffhanger tot de volgende column: is Ford overgegaan tot deze stap?

Naar het blog overzicht